Alcoholgebruik wordt doorgaans gemeten door middel van urinecontroles, blaas- en bloedtesten. Deze controlemiddelen geven een momentopname; de cliënt kan -met enige planning- tussen de testdagen door alsnog drinken. De Alcoholmeter meet 24/7, elke 30 minuten, of iemand heeft gedronken. Het gaat om een transdermale alcoholmeting; zo’n 1 procent van de genuttigde alcohol verlaat het lichaam via de huid.
De Alcoholmeter kan worden ingezet voor volwassen cliënten die onder toezicht staan van de reclassering (3RO) en problemen hebben met hun alcoholgebruik. Het doel van de Alcoholmeter is tweeledig: enerzijds is het een controlemiddel voor alcoholgebruik, anderzijds is het een hulpmiddel om te werken aan het verminderen van problematisch alcoholgebruik. Zo geeft het inzicht in alcoholgebruik (tijdstip en hoeveelheid) en werkt het voor cliënten als een stok achter de deur om niet te drinken. Men weet dat het alcoholgebruik niet onopgemerkt blijft. Bij terugval kan snel ingegrepen worden.